Leesvoer

31 juli 2002
Kopstootjes
In de Zomerstop enige boekjes gelezen, met name recent uitgegeven werk van Raoul Heertje (die van “dit was het nieuws”) kon mij wel vermaken en bekoren. Hoe het zit met plagiaat, auteursrecht, reprorecht weet ik allemaal niet, maar ik wil u talrijke pakkende citaten niet onthouden. Daar gaan we. “Toch heb ik niet het gevoel met een koele kikker te praten. Integendeel. Hij beaamt dat in zijn werk uiteindelijk zijn gevoel en intuïtie heel belangrijk is. Maar de echte emoties bewaart hij voor zijn vrienden. Uiteindelijk draait het in het leven om zaken die in ieder geval niets met zaken te maken hebben. Als je je eigenwaarde ontleent aan je werk of bezit stort je onherroepelijk een keer heel diep naar beneden. Heeft hij van zijn oma geleerd.” “Vaag herkende ik twee van de vier snelle jongens. Eén bleek een oude buurman te zijn en een andere mijn huidige buurman. Ik had ze vanzelfsprekend nog nooit gesproken want contact met buurmannen valt in de categorie Nederlanders aanspreken op vakantie.” “Droom je er niet van om één keer te laten zien dat je het allemaal doorhebt? Ik heb me één keer laten gaan tijdens een avond voor studenten. Wat voor dingen zei je toen? Dat ze moeten stoppen met studeren en als portier bij Yab Yum gaan werken. Zelfs als hun studie een prachtige carrière oplevert, zullen ze nooit zoveel bankiers tegenkomen als aan die deur.” “Waarom ben je eigenlijk niet constant op vakantie? Ik moet er niet aan denken. Af en toe vind ik het wel lekker hoor. Was net in Spanje. Dan ga ik naar zo’n haven kijken naar mensen met veel geld. Kopen ze zo’n gele Ferrari. Die is voor de korte ritjes. Of ze besteden een deel van hun zinloze geld aan een boot. Vertellen ze heel trots dat ze een week gaan varen. Komen ze na twee dagen al weer terug. Want varen, dat is dat je op het water bent met alleen maar water om je heen. En Jezelf. Dat kunnen zulke mensen niet aan.” “Maar 50 jaar in het vak?! Ik weet toch hoe het gaat. Nodig je een paar honderd man uit. Buffet, drank, goeie optredens. Kost bakken met geld. Lopen ze de deur uit, kijken ze elkaar aan: de paling was wel snel op, hè. Ik ken het toch, ik en honderden van dat soort feesten meegemaakt. Wat je ook regelt, uiteindelijk was de paling te snel op.” “De lach die jij genereert is toch veel subtieler? Alsof binnen in je lichaam een beschaafd maar leuk feestje gevierd wordt. Een soort trilling. Ergens rond je middenrif. Alsof er een nauwelijks waarneembare wind door je lichaam blaast. Goeie Wortegems doet dat ook, maar dat noem je dan weer geen lachten.” “Ik weet het ook niet zo goed allemaal, hoor. Ik doe ook maar wat. Maar ik wéét dat tenminste. Bijna iedereen doet maar wat. Ze denken soms wel na over wat ze doen, maar het blijft een beetje klooien en hopen dat het goed afloopt. Denk je dat een minister-president weet hoe het moet? Die zit toch ook niet vol met minister-presidentgenen? Hij doet z’n best maar dat zou hij ook doen als hij bedrijfsleider van de HEMA was geworden. Zo moet je hem ook behandelen, niet beter en niet slechter. ‘Waar liggen de rookworsten?’ verschilt niet veel van ‘Waar liggen de prioriteiten?’” “Misschien is de enige boodschap dat de orde die lijkt te heersen een slechte camouflage is van de algehele verwarring die eronder zit. Mensen weten natuurlijk helemaal niet waar we vandaan komen, waar we heen gaan en wat ze met zichzelf aanmoeten. Omdat ze daar niet tegen kunnen houden ze zich vast aan een kunstmatig gecreëerde orde – carrière, huwelijk, vriendenkring, beleidsnota et cetera. Ik hou juist van de verwarring.”